Twee kleine fragmenten in het Nederlands uit Entre absurde et absence, het relaas van Nadine Rosa-Rosso over het verblijf van haar vader in de afdeling dementie van een rusthuis. Vertaald door Joris Note
‘Er is dat paar, getrouwd sinds meer dan zestig jaar, ze komen bijeen en lopen weer uiteen, iets verbindt hen nog hier en daar, maar noch hij noch zij herinnert zich dat ze een paar vormden. Soms volgen ze elkaar, op enkele passen afstand; zij vraagt aan een verzorger wie haar man is, en protesteert dan hevig, maar nee ik ken die meneer niet. Het enige wat ze wil weten en wat je bij elk bezoek hoort, als een litanie, dat is: maar waar is mama toch, waar is mama? Zestig jaar gemeenschappelijk leven, zo veel gemeenschappelijke verhalen, zo veel gedeelde en vervlogen herinneringen, twee levens die hier komen verdwalen, voortaan strikt parallel, om elkaar alleen nog in het oneindige te snijden.’ (p. 60-61)
‘Wat is de zin van het leven in het souterrain van het rusthuis? Een “unité dédiée”: mooie naam, waarschijnlijk om niet te zeggen “gesloten” eenheid, maar “dédiée” aan wat? “Dédier” betekent opdragen, toewijden, eren… Is deze plaats een eerbetoon aan deze verloren zielen die elkaar tegenkomen zonder elkaar te begrijpen, zonder elkaar te kennen of te herkennen, en die nochtans op een vreemde manier communiceren, in een taal die ons ontsnapt, waarvan we de codes niet kennen? Tussen absurditeit en afwezigheid ontmoeten ze elkaar in kortstondige momenten die hún toebehoren en waarin wij maar indringers zijn. Misschien wachten ze wel op dat indringen van ons, of helemaal niet – alleen een vluchtige glimlach, een flits van geluk diep in hun ogen, een druk van de hand… laten ons toe te weten of ze de grens zijn overgestoken om zich bij ons te voegen, de tijd van een ogenblik.’ (p. 63)